Een beetje fladderend ongeveer 14 cm groot vogeltje. De bovenzijde is zwart, de schouderveren een beetje blauwglanzend. De stuit is opvallend wit, de onderzijde ook, tot aan de korte stompe snavel toe. Ook witte korte poten, bevederd.
Zoals alle zwaluwen heeft ook korte staart van de huiszwaluw de kenmerkelijke gevorkte vorm.
De huiszwaluw bouwt zijn nest hier komvormig van klei en zand tegen huizen en bruggen. Van oorsprong doet hij dat tegen rotswanden. Hier is hij een echte cultuurvolger geworden.
Voedsel is vooral op waterrijke plekken te vinden, want daar zijn de grootste aantalen vliegende insecten, zoals vooral muggen. In volle vlucht eten ze daarvan enorme hoeveelheden.
In het park in een van de koeienweides staat een huiszwaluwtil.
Een huiszwaluwtil is een goed middel om huiszwaluwen nieuwe kansen te bieden in een tijd dat het niet zo goed gaat met de huiszwaluw. Het wordt steeds moeilijker geschikte nestplaatsen te vinden en dat geldt ook voor het goede nestmateriaal.
In een huiszwaluwtil zitten meerdere kunstmatige nestplekken bij elkaar. Dat is fijn voor de huiszwaluw, want huiszwaluwen zijn koloniebroeders. De huiszwaluw kan eieren leggen tussen half mei en begin augustus, een of twee legsels per jaar van ongeveer vier tot vijf eieren.